Kokkels
Kokkels bevatten veel vlees en zijn zeer goed van smaak. De Kokkels leven aan de oppervlakte in het zand en zitten ongeveer 5 cm diep tot maximaal 20 meter. De kokkels zijn herkenbaar aan de twee dikke, gele, witte of grijze schelpen met parallelle nerven. Binnenin de schelp, met een diameter van 3 à 4 cm, vindt u een nootje vruchtvlees en een piepklein stukje koraal. Alleen de kleinste kokkels kunnen rauw worden gegeten. Het vlees is stevig en bevat veel jodium. Kokkels worden ook verwerkt in soepen en salades. Kokkels zijn populair in het zuiden van Europa waar ze meestal rauw gegeten worden. Nederland is de belangrijkste producent. Kokkels komen voor langs de Nederlandse kust, maar ook langs de Schotse kust weet men grove kokkels te vinden te vinden.